-
1 respite
n. uitstel, schorsing, respijt, verademing, rust--------v. uitstel verlenen, uitstellen, opschorten[ respit, -pajt]1 respijt ⇒ uitstel, opschorting♦voorbeelden: -
2 work without respite
work without respite -
3 let up
v. minder extreem of langzamer worden, verminderen (bv. "Het sneeuwt al zo'n lange tijd, zal het nu ooiit verminderen?")let up1 minder worden ⇒ afnemen, gaan liggen♦voorbeelden:without letting up • onverminderd
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский